Hoe vervoeg je het werkwoord e-mailen?
E-mailen is eigenlijk een heel simpel werkwoord. Alleen het voltooid deelwoord ‘ge-e-maild’ vinden veel mensen lastig, door de streepjes aan beide kanten van de ‘e’.
Het werkwoord e-mail vervoeg je op de volgende manier:
tegenwoordige tijd
ik e-mail
jij e-mailt
hij/zij/het e-mailt
wij/jullie/zij e-mailen
verleden tijd
ik/jij/hij/zij/het e-mailde
wij/jullie/zij e-mailden
voltooid deelwoord
ge-e-maild
tegenwoordig deelwoord
e-mailend
Voorbeeldzinnen met e-mailen
- Die plaatjes heb ik je vorige week toch al ge-e-maild, of niet?
- Wij e-mailden vroeger dagelijks.
- Jij e-mailt me die bestanden zodra je klaar bent?
E-mailen of mailen?
In plaats van e-mailen kun je ook mailen gebruiken. In het Nederlands betekent dat precies hetzelfde. De volgende zinnen zijn dus ook goed:
- Die plaatjes heb ik je vorige week toch al gemaild, of niet?
- Wij mailden vroeger dagelijks.
- Jij mailt me die bestanden zodra je klaar bent?