E-mailen

Hoe vervoeg je het werkwoord e-mailen?

E-mailen is eigenlijk een heel simpel werkwoord. Alleen het voltooid deelwoord ‘ge-e-maild’ vinden veel mensen lastig, door de streepjes aan beide kanten van de ‘e’.

Het werkwoord e-mail vervoeg je op de volgende manier:

tegenwoordige tijd
ik e-mail
jij e-mailt
hij/zij/het e-mailt

wij/jullie/zij e-mailen

verleden tijd
ik/jij/hij/zij/het e-mailde
wij/jullie/zij e-mailden

voltooid deelwoord
ge-e-maild

tegenwoordig deelwoord
e-mailend

Voorbeeldzinnen met e-mailen

  1. Die plaatjes heb ik je vorige week toch al ge-e-maild, of niet?
  2. Wij e-mailden vroeger dagelijks.
  3. Jij e-mailt me die bestanden zodra je klaar bent?

E-mailen of mailen?

In plaats van e-mailen kun je ook mailen gebruiken. In het Nederlands betekent dat precies hetzelfde. De volgende zinnen zijn dus ook goed:

  1. Die plaatjes heb ik je vorige week toch al gemaild, of niet?
  2. Wij mailden vroeger dagelijks.
  3. Jij mailt me die bestanden zodra je klaar bent?