Hoe schrijf je ZZP-er / zzp’er?
De juiste spelling is: zzp’er, met kleine letters en een apostrof.
Zzp’er betekent ‘zelfstandige zonder personeel’.
Verwante woorden
Veel woorden waar zzp in voorkomt, krijgen wel een streepje (-) en geen apostrof (‘), bijvoorbeeld:
- zzp-constructie
- zzp-opdracht
- zzp-pensioen
- zzp-bijeenkomst
Dit is omdat deze woorden samenstellingen zijn, oftewel combinaties van twee zelfstandige naamwoorden. Zzp’er is dat niet: –er is een achtervoegsel en geen zelfstandig naamwoord.
Zie ook: A4’tje
het werkwoord zzp’en
Het werkwoord zzp’en vervoeg je als volgt:
tegenwoordige tijd
Ik zzp
Jij zzp’t
Hij zzp’t
Wij zzp’en
Julie zzp’en
Zij zzp’en
verleden tijd
Ik/jij/jij zzp’de
Wij/jullie/zij zzp’den
voltooid deelwoord
gezzp’t
Voorbeeld: Hij heeft jarenlang gezzp’t.
tegenwoordig deelwoord
zzp’end
Voorbeeld: Sinds 2019 gaat Marieke zzp’end door het leven.